Als het aan minister Sander Dekker ligt kan de zogenoemde buurtrechter (Rijdende Rechter) in de toekomst ook kleine criminaliteit gaan behandelen. De rechtspraak borduurt daarmee voort op proeven met buurtrechters die in de wijk en aan huis komen om geschillen op te lossen. Hiermee lopen momenteel proeven bij de rechtbanken in Noord-Nederland, Rotterdam en Den Haag. Uit recent onderzoek blijkt dit een succes is: rechters oordelen ter plekke bij mensen thuis over kleine ruzies. Soms doen ze direct een uitspraak. Dit scheelt een hoop werk en drukt de kosten.
Voorbeelden hulp rijdende rechter
De rijdende rechter komt dus bij mensen thuis om kleine geschillen op te lossen. Het gaat hier bijvoorbeeld om burenruzies. Buren hebben onenigheid over de hoogte van een heg of last van geluidsoverlast. In Eindhoven wordt een proef ontwikkeld om rechters tevens in wijkcentra en buurthuizen in te zetten. Hier kunnen dan overtredingen van jeugdige daders of overlastgevers worden behandeld.
Duurzame straf
Dekker geeft aan dat er in Amerika ook wordt gewerkt met deze zogenaamde community courts. De rechter kijkt in dat soort zaken verder dan alleen het delict. Er wordt gekeken of er schulden zijn of dat er bijvoorbeeld sprake is van verslaving. Samen met het wijkteam wordt gezocht naar een oplossing die duurzamer is dan alleen een kleine straf.
Brief naar Tweede Kamer
In een brief die Dekker aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, schetst de minister hoe de rechtspraak verder gaat experimenteren met buurtrechters. Zijn doel is om in het hele land zulke Rijdende Rechters in te gaan zetten. Het scheelt een hoop procedures wanneer de rechter ter plekke een geschil kan oplossen. De voorwaarde is wel dat beide partijen willen meewerken. De burger die naar de buurtrechter stapt betaalt € 39,50 in plaats van de griffiekosten (die vaak het dubbel zoveel zijn). Hoewel er binnen de rechtspraak grote financiële problemen zijn wil Dekker toch dat dit de buurtrechter niet in de weg gaat zitten. ,,Dat er kosten aan verbonden zijn mag nooit een excuus zijn om niet te blijven innoveren.’’